Voorkom dat lezers verongelukken met jouw gedachtesprongen

Gedachtesprongen in boeken zorgen voor veel ongelukken bij lezers. Als je schrijft moet je goed oppassen voor al te grote sprongen, want voor je het weet valt je lezer in het ravijn tussen twee onderwerpen. De gemiddelde lezer is slim en best bereid om te springen, maar soms lukt het hem net niet om de overkant te halen. En als een lezer te vaak is gevallen, legt hij je boek aan de kant en is je kans op een nieuwe fan verkeken.
In een eenvoudig betoog over een alledaags onderwerp hoef je niet alles uit te leggen. Je kunt elke volwassene zorgeloos de tip geven dat hij een regenjas aan moet trekken omdat het regent. Aan die redenering hoef je niet toe te voegen dat hij anders nat wordt. De sprong waartoe je de lezer aanzet, is heel klein. Maar soms zijn gedachtesprongen zo breed als de Grand Canyon.
Neem de volgende tekst (tanden op elkaar):
Als het om gedrag gaat komen wij met name veel managers tegen met een mening. Als we bijvoorbeeld vragen ‘hoe vaak wordt procedure XYZ gevolgd op jouw afdelingen door jouw mensen?’ dan krijgen we antwoorden in de trend van ‘Bijna nooit’, ‘Meestal wel’ of ‘Dat ligt er maar aan’. Buiten het feit dat je met dit type antwoorden richting het team of de medewerkers – in de zin van concrete feedback – niet zo veel kan, is de verbetering van gedrag in de loop van de tijd op basis van ‘een mening’ ook lastig te meten. Over een tijdje is het nog steeds zo dat ‘sommige mensen het wel doen, en sommige niet’.
Als je deze tekst drie keer hebt gelezen, snap je best wat de auteurs bedoelen, maar het zou prettig zijn geweest als ze het zo op hadden geschreven dat je het direct had begrepen:
'Veel managers baseren hun mening over medewerkers niet op harde feiten maar op hun gevoel. Als je ze vraagt hoe hun mensen het doen, antwoorden ze: 'Best goed'. Nog erger is dat deze managers hun medewerkers ook aansturen op basis van hun gevoel. Als een manager wil dat een medewerker beter presteert, zegt hij: 'Doe eens beter je best'. Dan weet een medewerker niet wat hij moet veranderen. Het zou beter zijn als de manager zegt: 'Ik heb gezien dat je bij de laatste tien klantbezoeken vier keer bent vergeten om een handtekening te laten zetten. Zou je dat voortaan wel willen doen? Anders weet de boekhoudafdeling niet zeker of ze een factuur kunnen sturen.'
De aangepaste tekst is niet korter of simpeler, hij beschrijft slechts beter wat de boodschap was doordat dit kleine betoog logischer is opgebouwd en geen grote gedachtesprongen bevat.
Het is moeilijk om je gedachtesprongen goed te doseren. Een redenering moet ook niet te simpel worden, zodat je lezers het gevoel krijgen dat ze als kinderen worden toegesproken. Een tekst moet uitdagend zijn en de lezer hier en daar aansporen om te springen. Gedachtesprongen houden de lezer scherp, je prikkelt hem om je actief te volgen op weg naar de conclusie. Maar ze mogen hem niet uitputten, zodat hij valt.
Het is moeilijk, gedachtesprongen voorkomen. Als je schrijft, moet je gedachten verwoorden die als ballen in een flipperkast door je hoofd stuiteren. Schrijven vereist dat je de snelheid van die gedachten vertraagt en ze braaf in groepjes van drie aan je voorbij laat marcheren zodat je ze rustig kunt inspecteren en beschrijven. Maar gedachten zijn moeilijk te dresseren. Het zijn er veel en het zijn beweeglijke kereltjes. Dus schaam je niet als je jezelf betrapt op het schrijven van een gedachtesprong, maar neem de tijd om er wat aan te doen, want het is tijd die je de lezer bespaart.
Geerhard Bolte is uitgever van Uitgeverij Haystack en auteur van Zo schrijf je een goed managementboek. Heb je een vraag of een voorstel voor een boek? Stuur hem een mail of maak contact via LinkedIn.
Wil je zijn blog elke week automatisch ontvangen in je mailbox? Schrijf je hier in!