Wees lief voor de vormgever van je boek


Wees lief voor de vormgever van je boek

Geef niet te veel correcties door ná de opmaak van je boek, je brengt de vormgever in een lastig parket.  

Dominostenen laten omvallen heeft iets magisch. Geen wonder dat er miljoenen mensen kijken als op televisie te zien is hoe even zoveel dominostenen in een sportzaal omvallen. Het is adembenemend, als het tenminste om dominostenen gaat. Het is minder leuk als het woorden in een boek zijn die je als vormgever zorgvuldig recht hebt gezet, en door een ander worden omgegooid.  

Als auteur ben je op een dag tevreden over je manuscript. Je hebt er eindeloos aan gesleuteld, en uiteindelijk draag je de tekst over aan de uitgeverij. Het boek wordt geredigeerd en gecorrigeerd, en steeds kijk je alles kritisch na. Op een dag is het volbracht en wordt de tekst overgedragen aan de vormgever. En als hij klaar is met de opmaak van de tekst ziet alles er tot je schrik anders uit. Je tekst is geen manuscript meer maar een heus boek. Alles ziet er anders uit, echter, sjieker. En plotseling zie je elke oneffenheid. Die ene zin loopt niet lekker, die andere blijk je te zijn vergeten. Deze herbezinning is begrijpelijk, maar een drama voor de vormgever.

Want elke verandering is een duwtje tegen een dominosteen waardoor alle andere dominostenen omvallen. Als jij een extra woord toevoegt, moeten de woorden die daarop volgen opschuiven. Ja maar, zul je zeggen, dan maken we het boek toch gewoon een paar pagina’s dikker. Helaas zijn er redenen waarom kleine veranderingen grote gevolgen hebben en dit soort oplossingen niet werken.

 

Monnikenwerk

Voor een lezer ziet een boek er eenvoudig uit, maar dat is alleen omdat een vormgever veel moeite heeft gedaan om teksten en illustraties op de juiste plek te zetten. Zo voorkomt hij bijvoorbeeld dat de laatste woorden van een alinea eenzaam en alleen op een nieuwe pagina eindigen. En hij zorgt ervoor dat alle illustraties op de juiste plek staan; stel je voor dat rechtsonder op een rechterpagina naar een illustratie wordt verwezen, dan zou die illustratie pas op de volgende linkerpagina geplaatst kunnen worden. Een goede vormgever probeert dan of het toch mogelijk is om tekst en beeld op dezelfde spread geplaatst te krijgen. Opmaken is monnikenwerk, en geen enkele monnik wordt blij als je hem vraagt om zijn werk opnieuw te doen.

En nee: je kunt een boek niet zomaar met een paar pagina’s uitbreiden. Een boek wordt niet gedrukt op losse pagina’s, maar op grote drukvellen die gevouwen worden tot katernen en gesneden tot pagina’s. Een uitgever verwacht dat de vormgever een boek maakt waarvan het aantal pagina’s een veelvoud is van 32 of 16 pagina’s. Als de vormgever na de opmaak gedwongen wordt om ingrijpende aanpassingen te doen, moet hij urenlang puzzelen om alles binnen de maximale omvang te passen.

 

Op je handen zitten

Als een boek eenmaal is opgemaakt, moet je je als auteur beperken tot het corrigeren van ernstige taalfouten. Als je ontevreden bent over een formulering, kun je beter op je handen gaan zitten en accepteren dat je te laat bent. En niet alleen omdat je de vormgever daarmee veel leed bespaart, maar ook omdat alle correcties die je op het laatste moment aanbrengt, weer tot nieuwe fouten leiden.

 

Geerhard Bolte is uitgever van Uitgeverij Haystack en auteur van Zo schrijf je een goed managementboek. Heb je een vraag of een voorstel voor een boek? Stuur hem een mail of maak contact via LinkedIn

Wil je zijn blog elke week automatisch ontvangen in je mailbox? Schrijf je hier in!